STEM moet zijn stem laten horen
21/11/2014 Leave a comment
STEM staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics en is een uitdrukking waarmee deze groep van wetenschappelijke en technologische vakken algemeen wordt aangeduid. Soms spreekt men ook van de harde wetenschappen, omdat deze wetenschappen stevig verankerd zitten in de natuurwetenschappen en meteen een grote inzet en werklust eisen van diegene die ze willen beheersen.
We kunnen wel stellen dat we de laatste 250 jaar onder meer door STEM een enorme productiviteitgroei gekend hebben, zeker in de Westerse wereld. Het startschot hiervoor werd gegeven door de eerste industriële revolutie midden de 18de eeuw in Engeland. De uitvinding van de stoommachine zette een golf van vooruitgang en innovatie op gang waaronder spoorwegen en algemene wegeninfrastructuur. De Verenigde Staten zijn tot supermacht geworden grotendeels dank zijn de spoorwegen. Een tweede golf van vooruitgang ontstond in de tweede helft van de 19de eeuw met onder meer de ontdekking van de elektriciteit en de uitvinding van de verbrandingsmotor. Vele spin-off uitvindingen van vandaag hebben nog steeds hun wortels in deze periode. Denk maar aan de auto (op benzine of elektriciteit), TV en vliegtuigen. Ook de natuurwetenschappen evolueerden verder en de kwantummechanica opende de deur naar de derde en recentste industriële revolutie dat gekenmerkt wordt door elektronica, computers en het internet. Op deze laatste golf drijven we nog altijd. De vraag is hoelang nog?
Wanneer we terugblikken op de drie voorbije periodes van hegemonie van de STEM-wetenschappen lijkt de toekomst echter niet zo rooskleurig. Waarom niet?
Vooreerst omdat we kunnen vaststellen dat de drie voorbije industriële revoluties gekenmerkt werden door zeer ingrijpende uitvindingen. Laat het ons eenvoudig houden en de volgende voorbeelden geven voor elke periode: de stoommachine, de verbrandingsmotor, de elektriciteit en de elektronica (vaste stof fysica). Vanuit deze ingrijpende uitvindingen werden er constant kleinere en uitvindingen gedaan. Voorbeelden hier zijn: stoomtreinen, elektrische treinen, vliegtuigen, kerncentrales, TVs en computers. Nog steeds gaat deze stroom van uitvindingen verder, maar nieuwe ingrijpende innovaties lijken zich niet aan te dienen. Bovendien kunnen we ons de vraag stellen of we nog altijd even sterk economisch groeien? Het antwoord daarop lijkt alvast niet positief te zijn. Waarom?
Hierover heeft een onderzoeker uit de VS zich gebogen en hij komt tot merkwaardige vaststellingen. Een eerste vaststelling is dat de gedane innovaties éénmalig zijn en niet leiden tot een immer voortschrijdende economische groei. Er worden sterke voorbeelden gegeven zoals de snelheid waarmee de mens zich verplaatst. Tot aan de uitvinding van de stoommachine was deze snelheid beperkt tot 5km per uur te voet of 10km te paard. De verplaatsingsnelheid van de mens is de laatste 200 jaar sterk toe nomen maar tot stilstand gekomen omstreeks 1958 en dus blijven steken op iets minder dan 1000km per uur. Uiteraard verplaatsen we ons in de ruimte stukken sneller en kunnen we ook in het luchtruim sneller vliegen, maar deze topsnelheden zijn omwille van energie-inefficiëntie niet algemeen van toepassing. Denk maar aan de Concorde die uit dienst is genomen en niet meer werd vervangen door een soortgelijke supersonische jet. Er zijn nog dergelijke voorbeelden te geven. Centrale verwarmingssystemen en airconditioners geven ons een gans jaar door een comfortabele temperatuur, maar hoger of lager hoeft niet meer. 22°C wordt algemeen gezien als de comforttemperatuur. De vervanging van dieren door gemotoriseerde aandrijfsystemen is ook een eenmalige omwenteling geweest. Dit geldt ook voor binnenhuisverlichting, sanitaire systemen en waterleidingen.
De tweede vaststelling is dat er een aantal fenomenen zich voor te doen die een rem zetten op de bestaande economische groei. Onderzoekers tellen zes van die remmende fenomenen. Een eerste fenomeen is de stilstand van het demografisch dividend. De westerse wereld en in het bijzonder Europa, veroudert in een razend snel tempo. Het massaal toetreden van vrouwen tot de arbeidsmarkt in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, is ook een eenmalige operatie geweest. Maar nu gaan alle babyboomers massaal en wel zeer vroeg op pensioen, althans in verhouding tot de gemiddelde levensverwachting. Een tweede fenomeen is de groeiende ongelijkheid in welstand en welvaart. In de periode van de laatste 15 jaar heeft men berekend dat bij de inkomstenverdeling de top 1%, 52% van het volledige inkomen voor rekening neemt. Een derde fenomeen zijn de toenemende overheidsschulden van de westerse landen. Maar ook particulieren bezondigen zich aan een te grote schuldgraad. Als vierde remmende fenomeen wordt de interactie tussen ICT en globalisering gezien. De trend naar outsourcing is eind de jaren 80 gestart en is sindsdien alleen maar toegenomen. Uit het westen verdwijnt steeds meer knowhow die in de lagelonenlanden toeneemt maar aan een goedkopere prijs. Het vijfde remmende fenomeen is het gebrek aan duurzaamheidsvisie van de sterk groeiende BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China). Deze landen willen hun groei naar meer inkomen niet hypothekeren door energie- of milieureguleringen. Dit om de eenvoudige reden dat het westen in hun groeiperiode dit ook niet hebben gedaan. Ten slotte is een belangrijk remmend fenomeen is de afname van afgestudeerde sterke wetenschappelijke profielen. De desinteresse van de STEM-opleidingen dus. In de Verenigde Staten komt daarbij nog de alsmaar toenemende kosten voor onderwijs. Maar ook in onze contreien zien de overheden zich genoodzaakt onderwijs duurder te maken. Jonge mensen vallen steeds meer te prooi aan een hedonistische levensstijl. Die wordt vooral gevoed met de innovaties van vandaag: computergames, filmindustrie, beeldanimatie, online bookings, sociale media, smartphones, tablets, leuke apps, edm. Heel weinig innovaties richten zich naar een collectieve welzijn- en welvaartsverbetering of een grotere beschavingsevolutie. Peter Thiel, een medeoprichter van PayPal stelde in zijn blog dat we in een anti-technologie periode leven, met te veel belang voor de financiële industrie, dat eigenlijk geen echte industrie is. We moeten opnieuw weer zin krijgen in echte technologie en er voor zorgen dat we weer ‘makers’ worden. Uitvinders en ondernemers moeten aangemoedigd worden door de overheid. De STEM-opleidingen moeten aangezwengeld worden. Te beginnen in de lagere scholen met een positief beeld te schetsen van het technisch voortgezet onderwijs.
jan devos